Wedstrijd reglement

           

 

Winterswijkse Schietbond
Opgericht 16 september 1932

Uitgave 11-09-2024

 

Wedstrijdreglement

 

Inhoud

3. Wedstrijdreglement open vizier

4. Wedstrijdreglement diopter

5. Prijzen

6. Algemene regelen

7. Reglement boetebeker open vizier en diopter

8. Tabel Maten luchtgeweer

 

 

3. Wedstrijdreglement open vizier


Artikel 1 Wedstrijden.
De wedstrijden worden gehouden volgens het competitierooster, staande met een luchtgeweer kaliber 4.5 mm. De
richtmiddelen moeten keep en korrel zijn, waarop een beschermer is toegestaan. Elk type geweer, aangedreven door
gecomprimeerde lucht of gas conform de specificaties van de maattabel (zie bijlage) zijn toegestaan.
De schietafstand bedraagt 9 meter en wordt gemeten van de kaart tot de z.g. afstandslijn.


Artikel 1a. Munitie.
a) Alleen toegestaan zijn kogeltjes met een kaliber van 4,5 mm., die vervaardigd zijn uit een homogene stof, waarvan het
hoofdbestanddeel bestaat uit lood.
b) De kogeltjes moeten van het z.g. “diabolo”-model zijn en dienen een platte voorzijde te hebben.


Artikel 1b.
Er wordt geschoten op de Streekbondenkaart (S.B.K.) met zes visuelen, de telling loopt van 8 t/m 12. Het schot moet door
de lijn zijn. Het visueel gekenmerkt “proef” moet linksboven worden geplaatst. Op het visueel gekenmerkt “proef” moet
eerst één schot gelost worden. Vervolgens de overige visuelen schieten van linksboven naar rechtsboven, vervolgens van
linksonder naar rechtsonder (Z-vorm). Een kaart mag dus maximaal 6 schoten bevatten.
De S.B.K.-kaarten zoals gebruikt voor alle wedstrijden of schietconcoursen, dienen van de W.S.B. te worden betrokken.


Artikel 1b1.
Elk op de kaart zichtbaar schot wordt geteld als gericht schot. Valt een (proef)schot in een andere dan de daarvoor bestemde
roos, dan moet dit onmiddellijk worden gemeld. Het schot wordt dan door de wedstrijdleider gemarkeerd.
Zowel de eerste als de tweede kaart moeten 6 schoten bevatten. Voor te veel of te weinig schoten op iedere kaart, wordt een
evenredig aantal poedels genoteerd.
Een roos die meer dan 1 schot bevat, mits niet aangetekend, is ongeldig en wordt als poedel genoteerd. Indien echter de
telroos, volgende op of voorafgaande aan de roos met meer dan 1 schot, geen schot bevat en het aantal schoten op de kaart
klopt dan wordt, om de schutter niet nog meer te duperen, van de roos met de 2 schoten het hoogste in punten genoteerd.


Artikel 1c1.
Een schot dat de kaart niet raakt moet direct worden overgeschoten. Indien een visueel wordt overgeslagen dan wordt deze
met nul punten gewaardeerd en als wél geschoten beschouwd. Indien het proefschot wordt overgeslagen, dan wordt het
laagste telschot met 0 punten gewaardeerd.


Artikel 2. Kaartafstand.
Het middelpunt van de kaart moet 150 cm, met een tolerantie van +5 cm/ -10 cm, boven de begane grond ten op zichte van
het schietpunt-oppervlak van de schutter zijn, gevat in een klem. De afstand tussen naast elkaar gelegen
schuttersstandplaatsen moet, hart op hart gemeten, minimaal 70 cm zijn.
De afstand tussen een wand en het midden van de dichtstbijgelegen schuttersstandplaats, moet minimaal 0,40 cm zijn.
De draai-inrichting moet zodanig zijn aangebracht, dat deze gemakkelijk vanuit de schietstand kan worden bediend.


Artikel 3. Houding.

a. De schutter moet met beide voeten staan op het schietpunt-oppervlak of de bodembekleding
c. Het onderlichaam mag steunen/leunen tegen de tafel of balie van het schietpunt.
d. Het geweer moet vastgehouden worden met beide handen en worden geplaatst tegen de schouder of bovenarm nabij

    de schouder, wang en het gedeelte van de borstkas naast de rechter schouder.
e. Anders gezegd: het geweer mag niet steunen op de jas of borstkas, buiten de rechter borstkas of het gebied van de

    rechter schouder.
f. De linker bovenarm en elleboog mogen steunen op de borstkas of op de heup.
g. Het geweer mag op geen enkel ander punt rusten of dit aanraken.
h. Het gebruik van een schietriem is bij de staande houding verboden.

Bij linkshandige schutters, dienen in het bovenstaand artikel de begrippen “links” en “rechts” te worden omgedraaid.

Artikel 4. Deelname schutters/viertal.
Er wordt geschoten door viertallen.


Artikel 5. Uitkomen viertal.
Elk viertal komt in de competitie twee keer tegen elk team uit haar klasse uit en wel 1 keer op eigen baan en 1 keer op de
baan van de tegenpartij, tenzij het competitierooster anders aangeeft.


Artikel 6. Samenstelling viertal.
De samenstelling van de viertallen zal niet steeds dezelfde behoeven te zijn. Een schutter mag niet vaker dan 5 maal in een
hoger geplaatst viertal als invaller worden opgesteld. Indien de schutter vaker wordt opgesteld, dan is teruggaan niet meer
mogelijk.


Artikel 7. Vervanging schutter.
Een schutter mag de eerste twee competitiewedstrijden altijd worden vervangen door een schutter met een lager
gemiddelde. Bij vervanging door een schutter met een hoger gemiddelde dient dit schriftelijk gemeld te worden bij
inlevering van het wedstrijdformulier, bij overtreding zie artikel 14.


Artikel 8. Uitwisselen schutters.
De twee laagste viertallen per vereniging mogen hun schutters onbeperkt wisselen.


Artikel 9. Terugplaatsing schutter.
De eerste twee wedstrijden mag een schutter uit een hoger geplaatst viertal niet worden teruggeplaatst naar een lager team,
tenzij het bondsbestuur hiervoor schriftelijk toestemming geeft. Hierna zullen de tegenstanders van het betreffende team
worden geïnformeerd.


Artikel 9a.

Een algemeen reserve mag onbeperkt invallen, mits men zich houdt aan het evt. getal wat achter de naam van de
betreffende schutter staat. Er mag dan alleen in hetzelfde team of in een hoger team worden meegeschoten.


Artikel 10. Wedstrijddata.
De wedstrijden worden gehouden op zondag en beginnen om 10.30 uur v.m.


Artikel 11 Beschikbaarheid banen.
30 minuten voor aanvang van de wedstrijd moet de schietbaan gebruiksklaar zijn.

De thuisclub kan proefschieten tot 10.15 uur, de bezoekers van 10.15 uur tot 10.30 uur.


Artikel 12. Aanwezigheid/tijdslimiet schutters.
Om 10.30 uur dienen 3 van de aan een wedstrijd deelnemende schutters van het viertal aanwezig te zijn en de wedstrijd een
aanvang te hebben genomen. Door elk lid van een viertal wordt om beurten, te beginnen met de ontvangende vereniging,
één kaart geschoten alvorens met de tweede helft te beginnen. Elke schutter schiet twee kaarten. De totaal toegestane
tijdslimiet bedraagt maximaal 10 minuten per kaart per schutter. Mocht een schutter onverhoopt niet alle schoten binnen 10
minuten afgevuurd hebben, dan krijgt hij voor het schot dat zich nog in het wapen bevindt, nog 1 minuut tijd.


Artikel 13. Proefschoten na aanvang wedstrijd.
Aan een schutter kan na kennisgeving aan de tegenpartij nog proefschoten worden toegestaan, indien hij uiterlijk 1 uur na
roostertijd aanwezig is.


Artikel 14. Onvolledig zijn viertal, ongerechtigde schutter (gewijzigd op 6-11-2024)

Is één uur na de vastgestelde tijd een viertal zonder gegronde redenen niet volledig, dan wordt het betreffende viertal bestraft met het in mindering brengen van twee wedstrijdpunten en Euro 10, - boete, de tegenpartij wordt tot winnaar verklaard. Dezelfde straf wordt uitgedeeld indien een team met een ongerechtigde schutter deelneemt aan een competitiewedstrijd.

Dit geld niet voor het laagste viertal , zij mogen met 3 personen schieten.

Dan wordt er geloot welke schutter twee kaarten extra moet schieten. De loting wordt door de tegenstander uitgevoerd.

 


Artikel 15. Overmacht bij wedstrijd.
Indien door overmacht een wedstrijd te laat begint, mag naast elkaar worden geschoten onder het volgende reglement: De
eerste schutter van de thuisclub schiet alleen, daarna de tweede schutter met daarnaast de eerste schutter van de bezoekers,
dat gaat zo door tot de laatste schutter van het bezoekende viertal alleen schiet. De kaarten worden gelijk opgezet en
afgehaald. De reden van naast elkaar schieten vermelden op het wedstrijdformulier.


Artikel 16. Onwel worden schutter.
Indien een schutter onwel wordt en/of niet meer in staat is zelf verder te schieten, kan in overleg met de competitieleider of
een dagelijks bestuurslid de wedstrijd opnieuw vastgesteld worden. De door de uitvaller reeds verschoten resultaten worden
niet meegeteld. Alle beslissingen hieromtrent dienen in overleg tussen de 4-talleiders genomen worden.


Artikel 17. Verplaatsing wedstrijddag vóór vastgestelde datum.
Het is na overeenkomst door betrokken viertallen toegestaan de complete wedstrijd op een andere dag te schieten, doch
vóór de vastgestelde datum. Hiervoor is toestemming van de competitieleider noodzakelijk.


Artikel 18. Verplaatsing wedstrijddag ná vastgestelde datum.
In uiterste gevallen kan er ná de vastgestelde datum geschoten worden. Hiertoe moet een met reden omkleed verzoek, bij de
competitieleider worden ingediend. Door het bondsbestuur zal, in overleg met de betrokken viertallen en de
competitieleider, een nieuwe datum worden vastgesteld.

Artikel 19. Verstrekking wedstrijdbenodigdheden.
Het ontvangende viertal zorgt voor wedstrijdblok, wapen, munitie en kaarten en al wat nodig is bij een wedstrijd. Er mag
geschoten worden met eigen wapen en eigen munitie, mits deze voldoet aan art. 1a.


Artikel 20. Invullen wedstrijdformulier.
De telling geschiedt door één lid van het ontvangende team, welke op de hiervoor bestemde formulieren de naam van de
vereniging, het vijftal, wedstrijdnummer, de datum, het stamnummer, de naam en de voorletters van de schutters, de punten
van elk gelost schot, het totaal van elke serie per schutter en viertal, alsmede het totaal der series van elk viertal duidelijk en
nauwkeurig invult, beide viertalleiders tekenen voor akkoord. De teamleider is het aanspreekpunt van het team. Een invaller
dient op het wedstrijdformulier te worden vermeld op de plaats van de uitvaller. Het bezoekende team ontvangt na afloop
een kopie van het wedstrijdformulier.


Artikel 21. Inleveren uitslagen.
Het wedstrijdenformulier moet op wedstrijddagen om 14.00 uur bij de competitieleider ingeleverd zijn. Bij te laat
doorgeven van uitslagen is Euro 10, - boete verschuldigd.


Artikel 22. Toekennen wedstrijdpunten.
Voor een gewonnen wedstrijd worden twee wedstrijdpunten toegekend, bij gelijk aantal punten, elk viertal één winstpunt.


Artikel 23. Klasse/afdeling winnaar/verliezer.
Het viertal dat het hoogste of het laagste aantal wedstrijdpunten heeft is respectievelijk de klasse- of afdeling hoogste of -
laagste en promoveert/degradeert naar een hogere/lagere klasse; tenzij het hoofdbestuur, in overleg met de competitieleider,
anders beslist.


Artikel 24. Gelijk eindigen.
Bij eindigen met gelijk aantal wedstrijdpunten wordt op een neutrale baan met eigen wapen uitgemaakt wie klasse- of
afdeling hoogste is. Bij gelijke stand, is het aantal geschoten 12-en doorslaggevend, daarna het aantal 11-en, etc.
Bij eindigen met gelijk aantal wedstrijdpunten is het teamgemiddelde doorslaggevend wie klasse- of afdeling laagste is.


Artikel 25. Protest over wedstrijdschoten.
Een betwist schot moet door de protesterende viertalleider worden afgetekend en apart worden gehouden, alvorens de
volgende kaart geteld wordt. De betwiste kaart moet tegelijk met de wedstrijdformulieren in een envelop bij de
competitieleider worden ingeleverd.

Artikel 26. Behandeling protestschot.
Een protest over de telling, zal behandeld worden door drie personen, gekozen uit de afgevaardigden, binnen een week aan
te wijzen door de competitieleider. Zo nodig zullen de viertalleiders gehoord worden. Het protesterende viertal dient een
protest in zonder kosten, wordt het protest verloren dan betaald men de kosten, zijnde Euro 10, - per protest. Zie art. 32.

Artikel 27. Protest over wapen.
Bij protest over een wapen, moet het wapen met de kaarten tegelijk met het wedstrijdformulier bij de competitieleider
ingeleverd worden.


Artikel 28. Onderzoek protest over wedstrijdverloop.
Na gegronde klachten zal het bondsbestuur een onderzoek instellen, hierna uitspraak doen, hetzij voortzetten voorzover is
afgesloten, of de wedstrijd ongeldig verklaren en opnieuw vaststellen.


Artikel 29. Onderzoeksrecht dagelijks- of bondsbestuur.
Bij een vermeende overtreding heeft het dagelijks- of bondsbestuur alsnog het recht om een onderzoek in te stellen,
uitspraak te doen en alsnog boete en/of strafpunten


Artikel 30. Niet nakomen statuten/reglementen.
Mocht een vereniging nalatig blijven aan de in deze statuten en reglementen vastgestelde voorwaarden te voldoen, zal deze
door het bondsbestuur een boete kunnen worden opgelegd van ten hoogste Euro 50, -.


Artikel 31. Betaling boetes.
Alle geldelijke boetes moeten na aanschrijving door de penningmeester binnen 2 weken per bank of bij de
bondspenningmeester tegen kwitantie zijn voldaan. Daarna wordt de boete met Euro 1, - per week verhoogd.


Artikel 32 . Opgave opgelegd schieten.
Opgave opgelegd schieten wordt alleen bij de opgave vóór het nieuwe seizoen aangevraagd, uiterlijk
twee weken voor aanvang van het nieuwe seizoen. En voor de tweede helft van de competitie.
In principe kan niemand zich tijdens het seizoen opgeven als opgelegd schutter, tenzij er een duidelijke medische
reden is. De betrokken vereniging is verantwoordelijk voor de juistheid van de aanvraag.
Het WSB bestuur beslist uiteindelijk.

Artikel 32a. Zittend schieten.
Dit mag een kruk of stoel [ rolstoel ] zijn , hebben deze armleuningen dan mag daar tijdens het schieten geen gebruik van worden gemaakt. Op de schietlocatie hoeven geen aanpassingen gemaakt te worden voor rolstoelen.
Aanvraag zittend schieten uiterlijk twee weken voor aanvang van de competitie.
Dit ter beoordeling van het W.S.B.- bestuur.


Artikel 33. Aftrekregeling O.V.
Op basis van de in het schietboekje en op de website gepubliceerde tabel wordt bij de betrokken schutter, iedere
wedstrijd een aantal punten afgetrokken. In de H-klasse mag er niet opgelegd geschoten worden, uitgezonderd
invallers uit een lagere klasse die in de H-klasse invallen. Ook hier geldt de aftrek volgens de tabel.
Deze aftrek staat in het schietboekje vermeld en onder de knop -Reglement- van de website.


Artikel 34. Duur van de ontheffing.
In geval van een tijdelijke blessure dient het seizoen als opgelegd schutter afgemaakt te worden. De ontheffing en de
aftrek worden niet tussentijds ingetrokken.

4. Wedstrijdreglement diopter


Artikel 1. Wedstrijden.
De wedstrijden worden gehouden volgens het competitierooster, staande met een luchtbuks kaliber 4,5 mm. De
richtmiddelen moeten diopter en korrel zijn, waarop een beschermer is toegestaan. Elk type geweer, aangedreven door
gecomprimeerde lucht of gas conform de specificaties van de maattabel (zie bijlage) zijn toegestaan.
De schietafstand bedraagt 9 meter en wordt gemeten van de kaart tot de z.g. afstandslijn.

Artikel 2. Schietbanen.
Het middelpunt van de kaart 150 cm met een tolerantie van +5 cm/ -10 cm boven de begane grond ten opzichte van het
schietpunt-oppervlak van de schutter, gevat in een klem. De afstand tussen naast elkaar gelegen schuttersstandplaatsen
moet, hart op hart gemeten, minimaal 70 cm zijn.
De afstand tussen een wand en het midden van de dichtstbijgelegen schuttersstandplaats, moet minimaal 0,40 cm zijn.
De draai-inrichting moet zodanig zijn aangebracht, dat deze gemakkelijk vanuit de schietstand kan worden bediend.


Artikel 3. Wapens en richtmiddelen.
Toegestaan zijn alle soorten luchtdrukgeweren die voldoen aan de bepalingen zoals vermeld in de tabel in de bijlage van
deze reglementen.


Artikel 3a.
Elk vizier dat geen lens of systeem van lenzen bevat, is toegestaan.


Artikel 4. Kaarten.
De enige officiële kaart is de 5-visuelen kaart met de 1 mm. roos, zoals onderstaand omschreven.

Afstand hart middelste visueel tot bovenkant kaart: 73 mm.
Afstand hart middelste visueel tot zijkant kaart: 100 mm.
Afstand hart middelste visueel tot hart overige visuelen: 60 mm.
Afstand hart visueel 1 tot hart visueel 2: 95 mm.
Afstand hart visueel 4 tot hart visueel 5: 95 mm.
Afstand hart visueel 1 tot hart visueel 4: 74 mm.
Afstand hart visueel 2 tot hart visueel 5: 74 mm.


Een visueel is verdeeld in 10 cirkelvormige zones, tellend van 10 tot en met 1. De zone van 10 is een witte punt met een
diameter van 1 mm. De zones 9 tot en met 4 zijn zwart en vormen een spiegel met een diameter van 31 mm. De zones
binnen de spiegel worden gescheiden door witte cirkels. De zones buiten de spiegel door zwarte cirkels.
De buiten diameters der zones zijn:

9 -6 mm. 6 - 21 mm. 3 - 36 mm.
8 - 11 mm. 5 - 26 mm. 2 - 41 mm.
7 - 16 mm. 4 - 31 mm. 1 - 46 mm.

In de zones van de 8 tot en met de 1 zijn de kleine cijfers, in kruisvorm gedrukt.


Artikel 5. Kleding en schoeisel.
De schutter is vrij in de keuze van zijn kleding, indien er van schietsportartikelen gebruik gemaakt wordt, gelden de
volgende bepalingen:
Schietkleding:

Alle schietkleding wordt gemeten onder een druk van 5 kg. Het apparaat waarmee wordt gemeten moet een boven- en een onderoppervlak hebben van 30 mm. Daartussen wordt het betreffende kledingstuk buiten de naden gemeten.

Schietjas en schietbroek:

De speciale schietjas mag niet voorzien zijn van binnenzakken, aan de voorkant mag zich één zak bevinden. Schietbroeken
mogen niet voorzien zijn van zakken.
Het materiaal dat wordt gebruikt mag een dikte hebben van enkel gemeten 2,5 mm., dubbel 5,0 mm.
Opvulstukken aan de mouwen, schouder, pijpen en zitvlak enkel gemeten 10 mm., dubbel 20 mm.

Schiethandschoen:

Het materiaal dat wordt gebruikt mag niet dikker zijn dan 12 mm.
De lengte mag de 50 mm. voorbij de pols niet overschrijden.

Schietschoenen:

De hoogte mag maximaal 2/3 zijn van de lengte van de zool.
De zool mag maximaal 10 mm. dik zijn en de hak 30 mm.
Het materiaal van de schoen mag maximaal 4 mm. dik zijn.
Normale type schoenen en lichte sportschoenen mogen ook gebruikt worden.

Broekriem:

De breedte van de riem moet maximaal 40 mm. zijn en de dikte 3 mm.
De sluiting van de broekriem mag niet gebruikt worden voor het ondersteunen van het geweer.


Artikel 6. Baanreglement.

a. Ook op de diopter-kaart dient op één visueel één schot geschoten te worden, de volgorde wordt vrijgelaten.
b. Worden op een kaart meer dan het voorgeschreven aantal treffers geconstateerd, dan vervalt:

* bij zes treffers in de visuelen: dit visueel als nul.
* bij vijf treffers in de visuelen en één erbuiten: de laagste treffer van de kaart.
* bij meer dan zes treffers in de visuelen: de gehele kaart.


    Indien een kaart niet meer dan de vijf reglementair toegestane treffers telt, waarbij in slechts één visueel treffers

    gevallen zijn (op één der visuelen werd dus niet geschoten) dan is deze kaart geldig.
c. Indien een kaart niet meer dan de vijf reglementair toegestane treffers telt, waarbij in slechts in één visueel twee

    treffers gevallen zijn (op één der visuelen werd dus niet geschoten) dan is deze kaart geldig.
d. Bij de beoordeling van een schot geldt de hogere waardering, als tussen het schotmaatje en de naastliggende ring

    geen zwart c.q. wit meer zichtbaar is.
e. Schoten die minder dan 1 mm van een ring zijn verwijderd, moeten met een schotmaatje worden gecontroleerd (het

     schotmaatje doet het eventueel terugveren van papiervezels in het schotgat teniet en geeft de juiste waardering van

     het schot aan)


Artikel 7. Tijdslimieten.
Iedere schutter ontvangt 1 proefkaart + 3 wedstrijdkaarten.

Deze worden als volgt geschoten:

eerste ronde: evt. 1 proefkaart + 1e wedstrijdkaart; hiervoor staan 8 minuten
tweede ronde: 2e en 3e wedstrijdkaart, hiervoor staan 10 minuten.


Mocht een schutter onverhoopt niet alle schoten binnen 10 minuten afgevuurd hebben, dan krijgt hij voor het schot dat zich nog in het wapen bevindt, nog 1 minuut tijd.


Artikel 8. Toegestane hulpmiddelen.
De loop mag een maximale straal van 30 mm. Hebben, gemeten vanuit het midden van de loop.


Artikel 9. Bij 3 schutters in het laagste viertal.
Er wordt geschoten door 4-tallen; doch het laagst geklasseerde 4-tal van de deelnemende verenigingen, mag uitkomen met
3 schutters. Deze 3 schutters dienen dan 1 kaart extra te schieten, deze resultaten tellen echter niet mee voor het persoonlijk
gemiddelde. Dit dient op het wedstrijdformulier vermeld te worden.


Artikel 10. Aftrekregeling Diopter Opgelegd schieten.
Voor de diopter-schutters in de A-klasse geldt geen aftrek.


Artikel 11. Aanvulling reglementen.
Naast de art. 1 t/m 9 van het wedstrijd reglement diopter gelden onverkort de art.1a, 4, t/m11, 12 (met 3 kaarten i.p.v. 2) 13
t/m 23, 24 (lees 10,9,8 etc.) 25 t/m 32a en 34 van het wedstrijd reglement open vizier.


5. Prijzen


Artikel 1. Hoofdklasse.
Voor de kampioenen van de W.S.B., in de hoofdklasse open vizier en diopter, is een wisselbeker beschikbaar. Deze beker
moet 3x achter één of 5x in totaal zijn gewonnen om deze te mogen houden.

Artikel 2. Ingraveren wisselbeker.
De namen van de jaarlijkse kampioenen zullen in de beker worden gegraveerd totdat de beker in definitief bezit is gekomen
van een vereniging.


Artikel 3.
Bij het behalen van een kampioenschap in één der hoofdklassen wordt een medaille met inscriptie uitgereikt, welke door
geen enkele vereniging aangesloten bij de W.S.B. in gelijke uitvoering of model mag worden uitgegeven. Op de A.L.V. na
afloop van de competitie wordt de wisselbeker aan bovenstaande kampioenen uitgereikt, welke na afloop van het volgende
competitiejaar bij de competitieleider ingeleverd moet worden.


Artikel 4.
De vereniging die de beker in zijn bezit heeft is verantwoordelijk voor de beker en zijn onderhoud.


Artikel 5.
Voor de kampioenen in de overige klassen is er eremetaal als beloning.


Artikel 6.
Voor elke hoogste schutter in zijn of haar klasse is een herinneringsprijs beschikbaar.


Artikel 7.
Om voor een persoonlijke prijs in aanmerking te komen moet minstens 3⁄4 van de wedstrijden zijn geschoten, waarvan de
helft uitwedstrijden.


Artikel 8.
Alle geschoten wedstrijden worden te samen geteld. Indien in meerdere vijftallen is uitgekomen, geldt de prijs voor de
klasse of afdeling waarin hij de meeste wedstrijden heeft geschoten.


Artikel 9.
Regeling prijzen maximale score per klasse:

Open vizier: H -klasse 4 x 120

A- klasse 3 x 120
B -klasse 2 x 120
C-, D-, E- en F -klasse 1 x 120

Diopter: elke klasse 1 x 50


6. Algemene regelen


Artikel 1. Erkenning reglement.
Ieder schutter is aan het schiet- en wedstrijdreglement onderworpen en erkent dit door zijn deelname. In elk schietlokaal
moet een actueel reglement aanwezig zijn. De plaatselijke politieverordening alsmede de hinderwet moeten in acht worden
genomen.


Artikel 2. Schorsingen en misdragingen.
Een vereniging die zich niet kan of wil neerleggen bij een uitspraak kan gedurende de lopende competitie, geheel of per
vijftal, worden geschorst, evenals hij/zij die zich persoonlijk misdraagt.


Artikel 3. Leiding wedstrijd.
Tijdens de gehele wedstrijd dienen de teamleiders (of vervangers) aanwezig te zijn. De teamleiders zijn te allen tijde
verantwoordelijk voor een correct wedstrijdverloop.


Artikel 4. Uit- en inpakken wapens.
Tijdens de wedstrijden dienen de te gebruiken wapens op de schietbaan aanwezig te blijven, zij mogen hiervan niet worden
verwijderd. Het uit- en inpakken van wapens dient op de schietbaan te gebeuren.

Artikel 4a.
De wapens waarmee niet geschoten wordt, dienen deugdelijk en veilig te worden opgeborgen in een geweerrek aanwezig op
de baan. Deze mogen niet voorzien zijn van munitie of gespannen zijn. Er dienen voldoende geweerrekken aanwezig te
zijn.


Artikel 5. Laden wapen.
Tijdens het laden van het wapen en tijdens het schieten mogen er zich geen personen bevinden tussen het wapen en het doel
waarop geschoten wordt. Tijdens het laden dient de loop van het wapen gericht te blijven in de richting van het eigen doel,
dan wel loodrecht omhoog. Wordt tijdens de schietoefening het wapen “afgezet” dan dient het wapen zich in verticale
toestand te bevinden met de kolf op tafel, dan wel dient de loop van het wapen te rusten op de tafel voor de schutter in de
richting van het eigen doel.


Artikel 6. Toekenning concoursen.
In één seizoen kan aan maximaal één vereniging een schietconcours worden toegewezen, waarvoor bij de W.S.B.
toestemming moet worden aangevraagd.


Artikel 7. Aanvragen concoursen.
De aanvraag voor een concours moet minimaal 2 jaar voor aanvang van het betreffende seizoen gedaan worden. De evt.
toestemming wordt 1,5 jaar voor aanvang van het concours gegeven.


Artikel 8. Aanvragen concoursen jubilerende verenigingen.
Concoursen aangevraagd ter gelegenheid van het 25-, 40-, 50- of 75-jarig bestaan van de betreffende vereniging gaan voor,
mits aan artikel 7 wordt voldaan.


Artikel 9. Concoursen
Het concours dient bij voorkeur tussen 1 oktober en 1 maart gehouden te worden.


Artikel 10. Gemiddelden.
De gemiddelden van de schutters stelt de W.S.B. voor haar leden gratis beschikbaar voor het houden van een concours.


Artikel 11. Nieuwe vereniging.
Een nieuwe vereniging kan lid worden van de W.S.B. en meedoen aan de competitie na ballotage (zie statuten) en dient
tenminste over 5 leden en 2 tot 3 reserve-schutters te beschikken.


Artikel 12. Nieuwe verenigingsleden.
Nieuwe verenigingsleden welke aan de schietcompetitie willen deelnemen, moeten maandag voorafgaande aan de zondag
waarop de wedstrijd zal plaatsvinden, worden opgegeven bij de competitieleider waarbij gelijktijdig de verschuldigde
contributie moet worden afgedragen.


Artikel 13. Jonge schutters.
De deelnemende schutters moeten 12 jaar of ouder zijn. Schutters tussen 12 en 16 jaar, kunnen alleen onder begeleiding van
een volwassene (van de eigen vereniging) deelnemen aan de competitie.


Artikel 14. Lid van twee verenigingen.
Een schutter mag van twee verenigingen lid zijn, mits niet in dezelfde discipline wordt geschoten en bij de eigen vereniging
slechts één discipline wordt verschoten.


Artikel 15. Overgaan naar andere schietvereniging.
Overgaan van de ene vereniging naar de andere vereniging is niet mogelijk indien hij of zij niet aan zijn financiële
verplichtingen aan zijn of haar verlatende vereniging heeft voldaan. Bewijs daarvan te tonen aan de penningmeester van de
W.S.B. Deze verplichting verjaart niet.


Artikel 16. Veranderen van vereniging tijdens competitie.
Het is tijdens de lopende competitie mogelijk om van de ene vereniging naar een andere vereniging over te gaan, doch men
mag niet in de lopende competitie uitkomen.


Artikel 17. Betreden wedstrijdlokaal hoofdbestuursleden.
Tijdens de wedstrijden onder auspiciën van de W.S.B. heeft een hoofdbestuurslid de bevoegdheid om het wedstrijdlokaal te
betreden.


Artikel 18. Rookverbod.
Het is op het schietpunt verboden te roken door schutter en lader.


Artikel 19. Mobiele telefoons.
Op het schietpunt dienen mobiele telefoons uitgeschakeld te worden.


Artikel 20. Gedrag op de baan.
Schutters en laders dienen zich op de baan dusdanig te gedragen, dat de andere schutters hiervan geen hinder ondervinden.


Artikel 21. Onvoorziene voorvallen.
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bondsbestuur.


7. Reglement boetebeker open vizier en diopter.


De boetebeker wordt jaarlijks tijdens de competitie verschoten.


Selectie:

A. groepsindeling open vizier H, A, B, C en D, diopter A en B aan de hand van het resultaat van de 2e wedstrijd van de

    1e helft lopende competitie (d.w.z. 7 viertallen per groep + toevoeging bekerwinnaar vorig seizoen).
B. Kwart finale: hiervoor geldt de geschoten serie van de 5e wedstrijd 1e helft lopende competitie.
C. Halve finale: hiervoor geldt de 1e wedstrijd van de 2e helft van de lopende competitie.

Finale:
Deze wordt verschoten in afdelingen. De datum waarop deze finale wordt verschoten wordt bekend gemaakt
in het schietboekje, bij voorkeur op een zondag tegen het einde van de competitie; de aanvang is 10.30u.

Voor elke afdeling zijn dus 2 teams geselecteerd. Er wordt een complete wedstrijd verschoten. Bij gelijk eindigen
beslist het aantal 12-en, hierna het aantal 11-10-9-8-en.


Regeling tijd , baanindeling bij de finale:
Open vizier:

2 kaarten per schutter, 2 viertallen per baan, tijd: 10 minuten per kaart per schutter.

Diopter:

1e helft: 1e wedstrijdkaart, tijd: 6 minuten. 2e helft: 2e en 3e wedstrijdkaart, tijd: totaal 10 minuten. 2 viertallen per baan.


Proefschieten:
Voor beide disciplines geldt: de eerst genoemde op het wedstrijdformulier kan van 10.30 –10.45u. proefschieten, de tegenstander van 10.45 –11.00u.


Boete:
Bij het afzeggen na de kwartfinale en bij het niet op komen dagen op de wedstrijddag: Euro 25,- per team.

 


8. Bijlage.

 

Tabel Maten luchtgeweer:
Het betreft hier maximum maten. Bij C, D, E, F en J wordt gemeten vanaf de middenlijn van het geweer.

WSB - Reglementen